Opbouwhoogte vloerverwarming

Opbouw vloerverwarming

Vaak krijgen wij de vraag wat de opbouwhoogte is bij toepassing van vloerverwarming en vloerkoeling en hoe dik de dekvloer moet zijn. De opbouw vloerverwarming is afhankelijk van de ondergrond.
Bij woningen gebruikt men veelal een zand-cement dekvloer, bij appartementenbouwen calciumsulfaat gietvloer (anhydriet) en bij grotere oppervlakken als magazijnen en winkels is dit vaak een betonvloer. (monolitische vloer).

 

Specificaties

Wissen
Toepassen

Productcategorie

Wissen
Toepassen

Beschikbaarheid

Wissen
Toepassen


1 - 12 van 21


1 - 12 van 21

Minimale dikte zwevende zand-cementdekvloer

Vloerverwarming gemonteerd op een isolatielaag noemen we een ‘zwevende cementdekvloer’. Wij adviseren om bij vloerverwarming een opbouwdikte van de dekvloer aan te houden van 70 mm exclusief tegelafwerking.

Een zandcement dekvloer is ideaal in combinatie met vloerverwarming door de goede warmtegeleiding. Als je zelf vloerverwarming wil leggen in een zand cementdekvloer houd dan rekening met een minimale dikte van de zand cementdekvloer voor de hoogte van de vloerverwarming van 60 mm.
 

Minimale dikte betonvloer vloerverwarming

Bij grotere oppervlakken als magazijnen en winkels wordt vaak een betonvloer toegepast. Dit noemen we een monolitische constructievloer.
De dikte van de opbouw betonvloer met vloerverwarming hangt af van de verwachte belasting op de vloer en de draagkracht van de ondergrond. Per toepassing verschilt de draagkracht en dus ook de aanbevolen dikte van een betonvloer met vloerverwarming. In een garage zal de betonvloer meer gewicht moeten dragen dan in een woonkamer. De betonvloer in een garage moet dan ook dikker zijn dan een vloer in uw woonkamer. Over het algemeen geldt een minimale dikte van een betonvloer met vloerverwarming van 80 mm. Het is belangrijk om de juiste dikte te kiezen voor de betonvloer, want anders kunnen er barsten in het beton ontstaan.

Bij een monolitisch afgewerkte vloer kan de vloerverwarmingsbuis op het ondernet of onder het bovennet worden gemonteerd. Bij montage onder het bovennet worden de buizen tijdelijk op het ondernet vastgezet. Na plaatsing van de supporten en de bovenwapening wordt de buis na ophalen onder het bovennet vastgezet. Bij montage op het ondernet is er grotere vrijheid voor bijvoorbeeld het fixeren van machines en stellingen. Bij montage onder het bovennet is een hogere warmte-uitwisseling mogelijk.

 

Minimale dikte gietvloer vloerverwarming

Bij appartementenbouwen wordt vaak een calciumsulfaat gietvloer toegepast. Ook wel anhydriet genoemd. Bij toepassing van vloerverwarming in een calciumsulfaat gietvloer geldt bij zowel een zwevende als niet-zwevende uitvoering voor een opbouwvloer met vloerverwarming een dikte van 50 mm.

Droogbouw of nat systeem vloerverwarming

Vloerverwarming met een droogbouw systeem

Droogbouw vloerverwarming wordt ook wel lage opbouw vloerverwarming genoemd. En wordt vaak toegepast in gebouwen waar weinig opbouwhoogte beschikbaar is. Zoals bijvoorbeeld bij appartementen. Maar ook bij monumenten of houtskeletbouw waarbij de vloerverwarming gelegd moet worden op een bestaande houten ondervloer (balken), zandcement vloer of betonvloer. Vaak is het ook niet mogelijk om vloerverwarmingsleidingen in de vloer te frezen omdat de ondervloer te dun is of er leiding liggen in de vloer.
De opbouwhoogte voor vloerverwarming in combinatie met een droogbouwsysteem varieert tussen de 13 en 18 cm.

Vloerverwarming met een nat systeem

Bij een nat vloerverwarmingsysteem worden de verwarmingsbuizen gemonteerd op een laag isolatie onder de dekvloer. Hierdoor varieert de opbouwhoogte voor vloerverwarming in combinatie met een nat systeem gewoonlijk tussen 18 en 20 cm. Dat maakt het systeem alleen geschikt voor nieuwbouwwoningen en renovatieprojecten waarbij er voldoende inbouwhoogte aanwezig is.