De warmtepomp moet altijd een minimaal vermogen kwijt kunnen. Als dat niet lukt, omdat door het afgiftesysteem onvoldoende vermogen kan worden afgegeven, schakelt de warmtepomp uit. Omdat de vraag naar vermogen blijft, schakelt de warmtepomp kort daarna weer in. En dat is niet goed voor de warmtepomp. Om pendelgedrag te voorkomen past men een buffervat toe om vermogen in kwijt te kunnen. Deze oplossing kost veel ruimte en is duur. Bij WTH is er de mogelijkheid om de vloer als buffer in te zetten.
De UMR2 regelaar van WTH kan groepen vloerverwarming toewijzen als ‘buffervat’. Deze Buffergroepen lopen mee met de verwarming en/of koeling om in bepaalde scenario’s het minimale vermogen van de warmtepomp kwijt te kunnen in de vloer. Het mogelijk ontbreken van warmte-/koelvraag in de ruimtes waar deze Buffergroepen in liggen, wordt door deze groepen tijdelijk genegeerd, ten gunste van de bufferfunctie en op de lange termijn de levensduur van de warmtepomp.
Met een goed ontwerp van de gehele installatie kan mogelijk het buffervat volledig overbodig worden. Dat scheelt honderden €’s aan materiaal en arbeid en kan veel ruimte besparen. In de video hieronder wordt de werking van Buffergroepen nader toegelicht.
+ Besparing in ruimte
+ Besparing in materiaal
+ Besparing in arbeid
+ Besparing in kosten
+ Stimuleert een goed op elkaar afgestemd ontwerp
- In de tussenseizoenen kan warmte of koude naar ruimtes komen waar dit minder gewenst is en dit kan leiden tot vragen van de eindgebruiker
- Bij zeer kleine appartementen is het benodigde vermogen voor verwarming/koeling zo laag dat Buffergroepen niet toereikend kunnen zijn.*
* Het is ook mogelijk om een kleiner buffervat toe te passen in combinatie met de Buffergroepen. Dit kan een uitkomst zijn bij kleinere woningen waar weinig ruimte is voor het buffervat. Zo wordt de functie van bufferen verdeeld over zowel het buffervat als de Buffergroepen.